Dag van de Stad, lezingen van Jan Gehl en Maarten van Rossem
Het is alweer een tijdje geleden dat ik mijn laatste blog heb geschreven, dus het werd hoog tijd om dit weer op te pakken. Afgelopen week hebben wij als Ideeënjagers online deelgenomen aan het “Dag van de Stad” evenement. Tijdens dit evenement kwamen een aantal sprekers aan het woord over de stad van de toekomst. Dit doen ze in de zogenaamde ‘’Last lectures’’, met het idee dat het de laatste kans is om nog wat te doen voor het klimaat en de steden van de toekomst. Zo waren onder andere Jan Gehl en Maarten van Rossem te gast, om te vertellen over hun visie op de stad van de toekomst.
Jan Gehl was de eerste spreker van de dag. Jan Gehl is een beroemde Deense architect en stedenbouwkundige die zich sterk maakt voor ”steden voor mensen”. Hij vertelde in zijn lezing over de oude binnensteden die zijn gemaakt op de menselijke schaal en dat er niet werd gekeken naar het design van gebouwen, maar juist naar het ontwerp van ruimtes. Wanneer je door de oude binnensteden loopt zijn het vaak de pleinen die de belangrijkste en meest populaire plek van de stad vormen. Volgens Jan Gehl is het compleet mis gegaan na de tweede wereldoorlog, toen het modernisme belangrijk werd in de stedenbouw. Steden werden niet meer ontworpen op basis van ruimtes voor de mens, maar op basis van gebouwen. In moderne steden zie je allemaal blokkendozen staan die totaal geen chemie met elkaar hebben. In Groningen vind ik zelf de ABN-AMRO aan de grote markt hier een goed (of slecht) voorbeeld van (zie onderstaande afbeelding) Bovendien moest er na de Tweede Wereldoorlog ruimte gemaakt worden voor de auto en dit heeft de totale menselijke maat de das omgedaan. Kleinschalige straten werden omgetoverd tot brede straten om zo de auto de ruimte te geven. De menselijke maat was compleet zoek!
Ook historicus Maarten van Rossem benadrukt dat de oude binnensteden veel beter ontworpen zijn. Hij noemt deze steden ‘’de gezellige steden’’. Nou is het natuurlijk interessant; hoe kunnen we die ‘’gezellige stad’’ gebruiken bij het bouwen van nieuwe wijken? Volgens Maarten moet je daar niet aan willen beginnen. ‘’De ‘suburbia’ zijn er om te wonen en hebben de ruimte voor de auto, de gezellige steden zijn oud en hebben die ruimte niet.’’ Volgens Maarten moeten die twee dingen strikt gescheiden blijven. Zelf ben ik het daar niet mee eens. In veel wijken die autovrij zijn gemaakt, zie je dat de leefbaarheid een enorme boost heeft gekregen. Mensen verblijven op straat, het is veiliger en er is meer groen. Natuurlijk is dit sterk afhankelijk van de wensen van bewoners. De ene bewoner wil het liefst een auto voor de deur, terwijl andere bewoners het liefst met de fiets naar hun werk gaan. Dit hebben wij zelf ook ervaren in ons doelgroepenonderzoek. Maatwerk is daarom vereist om een ‘’gezellige wijk’’ te kunnen creëren die past bij de doelgroep die er komt wonen.
Al met al was het een zeer geslaagd evenement. We raden iedereen aan om bij de volgende editie aanwezig te zijn!